Het koetshuis waar paarden hinnikten,
zij die kwamen en weg gingen.
De kelder onder het koetshuis
met bier vaten en ter zake inbreng.
Daar waar jij je plaats wist,
een hoop op beter weten
leven.
Het koetshuis in haar oude glorie gerestaureerd,
nieuwe generaties, land beheren.
Stappen op de oprijlaan
leggen vast in oud hoefgetrappel,
oude wagens in nieuw metalliek lak
Een wandelstok steunt mijn stappen
het uitzicht lokt mij naar zich toe,
de aanraking van geld en goederen.
De hitte van een zomer kalmeert
onder de koele bladeren van de bomen,
een luchtigheid wordt gevat in ernst
het koetshuis vraagt erom.
Adriana Vriesman