Wanneer de deur opengaat ziet
de schone gerafelde bloem; de grijsaard.
die gezwind op wakkere vleugels
de dunne lucht doorsnijd,
een ieder heeft het nakijken.
De rust die elke nacht het bed doorwoelt
verlangend naar die blozende rode roos
als dien avond; de mijne mocht zijn!
hoe schoorvoetend zal ik de salon betreden,
de dagen van verlangend jagen naar
de romantische honger van nadien.
wie zal mij genezen
al mocht het een uur zijn
om die schone roze rode roos
in mijn hart te bewaren .
Adriana