Ik moet ze nog begraven en
meet met stappen in de lente uit
mijn spade zal van goud zijn
het zand zal de spade laten glanzen
de zon zal een
spat blinkend laten vallen
alle talenten worden
toegedekt en vergeten
zo is er veel
voor voeten gesmeten
komt niet ver
verpulverd als een dor blaadje
het is afval de prullen
de rommel de kruimels
de verbeelding van de ander.
al eeuwen lang verdwijnt het
in de aarde.
ik bestuur mijn eigen auto
zij is gehoorzaam ik heb haar lief.
de minnaar heeft haast
wacht niet op de ontdekking
ik kwam thuis
daar waar ik was…. lang geleden
strooide bloemen en de mooiste steentjes
van mijn reis
de spiegel van de sterfelijkheid.
Guda Vriesman