De vorst waait met
horten en stoten
tegen mijn stam
vlakt de smalle paden
sneeuw bedekt mijn wortels
wijdt houd ik mijn takken
met hier en daar een donsje sneeuw
De mens nog in zijn slaap
sloft door dit machtige bos
hoe vredig slaapt dit bos
met grote witte plukken watten
als slagroom opgeklopt
een vogeltje twinkelt
de ogen van de mens open
Ik zucht en strooi wat vlokken sneeuw rond .
een hoge kinderstem zweeft ver en verder
de stilte draagt het mee.
En deze dan brult de generaal
wijzend met zijn armen naar mij.
de vrouw kirt instemmend
het verlangen wordt met
donderende slagen beantwoord
De glinsterende piek wijst
hoog naar het plafond
rode kerstballen zwaaien
zachtjes door met de tocht mee
kinderen zingen liedjes vredig kerstfeest
Doch het mooiste van mijn leven is
de zachte sneeuw en stilte in mijn geboorte bos
Adriana Vriesman.